Lage der A 5,6
Noorderstationsstraat 47-49
Oosterkade 2
In 1913 vroeg Chr. F. Nap jr. toestemming voor het bouwen van zes gebouwen aan de nieuw aangelegde 'straat ten westen van de Moesstraat'. De zes gebouwen, die samen een blok vormden, hadden elk een benedenverdieping en twee bovenwoningen. De vergunning werd hem verleend op 10 november 1913.
Het eerste plan dat Nap indiende, week af van het uiteindelijk gerealiseerde plan. Op de plaatsen waar nu de kenmerkende ronde portieken zitten, waren in het eerste plan vier deuren naast elkaar getekend. De buitenste twee deuren gaven toegang tot de benedenwoningen. Via de binnenste twee deuren werden zowel de woningen op de eerste als die op de tweede etage bereikt. De woningen op de bovenste verdieping hadden overigens binnen nog wel een eigen voordeur. Dit plan mocht echter niet uitgevoerd worden, omdat de bouwinspecteur het vanwege het gebrek aan vluchtwegen bij brand te gevaarlijk vond. Nap moest zijn plan dus laten aanpassen.
Het nieuwe plan werd nog geen twee maanden later ingediend; alle woningen kregen nu een eigen voordeur. De entrees van de benedenwoningen bleven op dezelfde plaats, die van de bovenwoningen werden in een portiek op de eerste etage getekend. Ondanks de vrees van de opdrachtgever dat het portiek 'bij slechte weersomstandigheden onveilig zou zijn' werd het gebouw volgens deze tekening gerealiseerd. Het blok is geheel symmetrisch opgezet, waarbij de drie portieken met hun driehoekige bekroning zorgen voor een statige uitstraling.