Net na de twintigste eeuwwisseling verrezen er op een nog onbebouwd deel aan de Kerklaan tien identieke huisjes met opvallende trapgeveltjes. Twee heren van de toenmalige ‘Groningsche Bouw Maatschappij’ initieerden en ontwierpen het rijtje huizen, dat werd opgetrokken uit de typisch Groningse rode baksteen.
De trapgevels, maar ook de hoge souterrains, doen denken aan de traditionele koopmanshuizen aan de Amsterdamse grachten.
De gevels zijn op subtiele wijze versierd met lichte verspringingen. Zo ligt de deur, met daarboven een klein raampje, iets verdiept en verwijst de gemetselde omlijsting naar de vorm van een traditionele halsgevel. Twee blinde rondboognisjes versieren de trapgevel, evenals de zogenoemde toppilaster; het verticale uitstulpsel dat de gevel bekroont. Zo’n toppilaster is karakteristiek voor de Hollandse trapgevel. Flauwe segmentbogen bekronen alle ramen en zijn opgevuld met verschillende kleuren bakstenen. Op de plek waar dragende balken aan de muur bevestigd zijn, sieren gietijzeren muurankers de gevel.
Op nummer 46 heeft het souterrain plaatsgemaakt voor een garage en is de eerste verdieping verhoogd en vergroot. Het bijzonder lage voordeurtje en de korte ramen getuigen hiervan.