Naar een ontwerp van de Duitse architect Johannes Kappler werd in 2006 de Palladiumflat gerealiseerd. De Palladiumflat was het eerste gerealiseerde project van de verdichtingsmanifestatie De Intense Stad. Het bevat naast 44 appartementen in verschillende typen ook collectieve voorzieningen op de begane grond.
Eén van de belangrijkste uitgangspunten van het ontwerp was de wens om niet alleen de appartementen een ruime hoeveelheid zonlicht te geven, maar tevens om alle woningen zoveel mogelijk dezelfde lichtoriëntatie te bieden. Daarom zijn de appartementen ten opzichte van het totaalvolume niet in de diepte georganiseerd, zoals gebruikelijk is, maar juist in de lengte. Hieruit volgt dat het gebouw zo breed kan zijn als de breedte van één appartement, ook omdat twee geïntegreerde liftkernen galerijen overbodig maken. Elke woning is dus zowel op het noorden als het zuiden georiënteerd en geniet, mede dankzij de ruim bemeten beglazing, een maximum aan lichtinval. In plaats van balkons hebben de apparte- menten aan de noord- en aan de zuidzijde een afsluitbare, inpandige buitenruimte.
Omdat een dragende constructie door middel van kolommen afbreuk zou doen aan ruimtegebruik, plattegrond en lichtvoorziening van de appartementen, is er voor gekozen het gebouw te laten dragen door de buitenmuren. Deze dragende functie wordt visueel ontkend door de grote, gedeeltelijk zelfs overhoekse raampartijen. Hierdoor blijft de Palladiumflat sierlijk ogen. Constructie, ontsluiting en oriëntatie zorgen gezamenlijk voor een bijna vanzelfsprekende organisatie van de woningen, waaruit op zijn beurt een natuurlijke typologische variatie voortvloeit.
Op elke verdieping bevinden zich vier woningen, die per paar ontsloten worden op één van de twee liftkernen. De binnenste twee appartementen zijn dus altijd geheel van elkaar gescheiden. Idealiter zouden de woonkamers van de buitenste appartementen zich aan de kopse kanten bevinden, zodat ze, dankzij de over- hoekse raampartijen, optimaal gebruik kunnen maken van het licht en het uitzicht. Vanwege de dragende functie van de gevels is het echter constructief noodzakelijk de grote – aan de woonkamers gelieerde – gevelopeningen altijd te laten verspringen ten opzichte van de verdieping daarboven en daaronder.
De indeling van de woningen volgt dit patroon; de woningen zijn per verdieping in dezelfde richting georiënteerd en verschillen in oriëntatie altijd van de woningen daarboven of daaronder. De overhoekse ramen komen per verdieping één keer voor, afwisselend aan de oost- en westzijde. De woningen ten oosten van beide liften zijn iets groter dan de andere, omdat ze (overbodige) schachtruimte gebruiken als extra kamer. De combinatie van deze factoren leidt tot acht verschillende woningtypen, steeds verspreid over twee verdiepingen.