Het gebouw ligt aan het eind van de Gorechtvijver, de voormalige verbinding tussen het Oosterhamrikkanaal en het Damsterdiep. Het plan herstelt de oorspronkelijke gevelwand door aan te sluiten bij de materialen van de naastgelegen panden.

Het zinken volume zoekt aansluiting bij de naastgelegen woningen. Het metselwerk refereert aan de naastgelegen flat. De centrale hal en het open trappenhuis maken een ruimtelijke indruk. Via een serie rechte trappen loopt men naar het daglicht toe. Aan de verkeersluwe zuidzijde van het gebouw zijn de galerij en buitenruimte van de appartementen samengevoegd in een volledig houten element. In deze galerijen bevinden zich vides die de buitenruimten van elkaar scheiden en daglicht brengen in de achtergelegen keukens.

De bewoners hadden de keuze uit een aantal indelingsvarianten van het appartement. De woonkamer biedt uitzicht op de Gorechtvijver en het Linnaeusplein dat in 2003 in het kader van de herstructurering van de Oosterparkwijk ook een opknapbeurt kreeg.