De Brinkflats vormen samen een wand die de oostkant van het verbindingskanaal afsluit. Door de toepassing van verschillende kleuren baksteen lijkt het alsof de torens uit verschillende vierkante vlakken zijn opgebouwd. Het oostelijke deel, dat uit donkere baksteen bestaat, is breder en lijkt daardoor het lichter getinte westelijk deel te omlijsten. De westelijke vleugel is op kolommen geplaatst waardoor de bouwmassa lijkt te zijn opgehangen aan het blauwgele dakopbouwtje dat verbonden is aan de liftkoker van de oostvleugel.
Toen architect Rem Koolhaas werd gevraagd om zijn licht te laten schijnen over eventuele particuliere woningbouw op deze plek, had hij nog nooit een gebouw gerealiseerd. Hij was vooral bekend vanwege zijn onderzoek en boek Delirious New York dat in de jaren 80 van de vorige eeuw een cultstatus bereikte. Aangezien hij daarin zijn voorliefde voor hoogbouw niet onder stoelen of banken steekt, moest hij bij de presentatie van zijn ontwerp eerst het Groningse gemeentebestuur overtuigen van het feit dat zijn ideeën over verdichting (congestie) niet per se inhielden dat er ook wolkenkrabbers moesten komen.
Koolhaas ontwierp drie torenflats op smalle kolommen (pilotis genaamd), maar toen uiteindelijk bleek dat de woningen vanaf de tekening moeilijk verkochten, werd hem halverwege het jaar 1984 gevraagd of hij het plan wilde omgooien. Er moesten huurwoningen komen. Het in 1988 opgeleverde complex bestaat uit twee torens. Ten opzichte van het eerste ontwerp dat opereerde als een ménage à trois en waarin het vooral ging om de onderlinge spanning tussen drie gebouwen, zijn deze ontwerpen expressiever en gaan veel meer een dialoog aan met de stedelijke omgeving. Het subtiele spel met doorkijkjes, verschuivingen, routes en snijdingen uit het oorspronkelijke plan is echter verdwenen.
Maar ook dat is de stad. Het spel tussen wethouder, gemeente en projectontwikkelaar is gespeeld en deze flats zijn het resultaat.