De cholera-epidemie van 1866, waarbij in de stad Groningen 1051 slachtoffers vielen, vormde de belangrijkste aanleiding voor de gemeente om over te gaan tot de aanleg van een waterleidingnet. Deze voorziening kwam in handen van een particuliere onderneming: NV Groninger Waterleiding. Ten behoeve van de waterdruk waren ook watertorens nodig. De eerste watertoren verrees in 1880 en stond nabij het Sterrebos aan de Verlengde Hereweg. Vanaf 1881 leverde deze toren drinkwater aan inwoners van de stad Groningen. Het water kwam uit het riviertje de Drentse A nabij De Punt, en werd via een transportbuis naar de stad geleid. Ondertussen bleef de vraag naar drinkwater stijgen en werd verdere uitbreiding van het leidingnet noodzakelijk.
Watertoren Noord is de tweede watertoren die in de stad Groningen werd gebouwd. In 1908 werd deze in gebruik genomen. Hij staat aan de rand van de oude binnenstad en het Noorderplantsoen. De watertoren was onder meer waterleverancier voor het Academisch Ziekenhuis. Kort na de bouw verrees in 1911-1912 ook de markante watertoren aan de Hofstede de Grootkade. Beide torens maken nog steeds deel uit van de Groninger skyline. De eerste toren uit 1889 werd helaas in de jaren ‘70 van de twintigste eeuw gesloopt.
De watertoren bij het Noorderplantsoen is sober uitgevoerd, maar desondanks één van de fraaiste voorbeelden van de Nederlandse ingenieurskunst rond 1900. Het was de eerste watertoren in ons land met een stalen onderbouw constructie. Uiteindelijk zijn er van dit type slechts drie gebouwd. In Bremen werd rond dezelfde tijd een vergelijkbaar bouwwerk geplaatst. De NV Groninger Waterleiding gaf - misschien wel om die reden - de opdracht aan de Duitse firma A. Wilke & Co. Dampfkessel und Gasometer Fabrik Braunschweig, vermoedelijk naar ontwerp van een bekende industrieel, Ir. Carl Francke uit Bremen.
De toren bestaat uit drie onderdelen: de stalen constructie, de gemetselde schacht en daarboven een groot stalen waterreservoir. Het veelzijdige ijzeren vakwerk doet denken aan een steiger. In de ronde schacht bevinden zich de trap en de leidingen. De toren met het grote ijzeren watervat is aan de buitenkant opgesplitst in twee lagen en gescheiden door een lichte, brede band die voor het verband en de versteviging zorgt. Als dakvorm is gekozen voor een twaalfhoekig tentdak. De toren is iets meer dan 45 meter hoog en de inhoud van het vat bedraagt 1000 m3, ofwel een miljoen liter water.
In de jaren ’20-’30 van de vorige eeuw werd de watertoren aan de voet uitgebreid met een lage aanbouw. Tijdens de Tweede Wereldoorlog heeft de toren weinig te lijden gehad van oorlogsgeweld. Wel zijn er in de zuidkant van de schacht diverse kogelgaten te vinden. In 1958 is de toren grondig onderzocht, waarbij onder meer de staat van het metselwerk en de reservoirbekleding door technici van het Waterleidingbedrijf werden beoordeeld. Het muurwerk rondom het waterreservoir was zó slecht dat het moest worden vervangen. In de jaren ‘70 had de toren nog amper een functie; het water dat nog aanwezig was, werd alleen gebruikt wanneer er ergens in de stad een grote brand uitbrak en de druk zou wegvallen.
In 1977 werd de watertoren door het waterbedrijf buiten gebruik gesteld en sindsdien is deze eigendom van de gemeente Groningen. Als eigenaar is de gemeente verantwoordelijk voor de instandhouding en het onderhoud van de toren. In 1988 heeft deze nog een grote opknapbeurt gehad en werd er naarstig gezocht naar een nieuwe bestemming. Onder druk van de buurt werd de toren in 1988 door de gemeenteraad als gemeentelijk monument aangewezen en sinds 1994 tevens als rijksmonument. In 1990 werd er door de gemeente een prijsvraag uitgeschreven onder de titel: ‘Wie ziet er toekomst in een toren?’ De prijsvraag leverde een breed scala aan - vooral onbetaalbare - ideeën op. Doel van dit initiatief was om tot een plan te komen voor een toren voor alle Groningers.
Uiteindelijk zijn er, sinds 1977, dertig jaar lang pogingen gedaan om de toren een nieuwe functie te geven. Er is daarbij ook gezocht naar partijen die de toren zouden willen overnemen. Alleen het NV Groninger Monumentenfonds (GMF) kwam daarbij als serieuze kandidaat naar voren; het fonds had als insteek de totstandkoming van een bijzonder, multifunctioneel gebouw voor alle Groningers. Daarmee zou het de verantwoordelijkheid voor de instandhouding ervan van de gemeente overnemen. In ruil daarvoor vroeg het GMF een bruidsschat om revitalisering mogelijk te maken.
Na een intensief traject om subsidies bijeen te krijgen, was in 2010 de kogel door de kerk en waren de financiën rond. De grootste bijdragen zijn afkomstig van de Provincie Groningen en van het Rijk. Een update van het plan van architect Luc Veeger, dat bij de prijsvraag in 1991 al als beste uit de bus was gekomen, is inmiddels gereed. De verbouwing zal in het najaar van 2011 beginnen. Het GMF zal als eigenaar/ontwikkelaar optreden en de Stichting Bijzondere Locaties Groningen wordt huurder.
Om herbestemming te realiseren zal de toren voor iedereen toegankelijk worden gemaakt. Daarbij wordt zo dicht mogelijk bij het oorspronkelijke karakter van het industriële monument gebleven. In het stalen vat komt een amfitheater-vormig zaaltje, waarin voorstellingen, debatten, lezingen of vergaderingen plaats kunnen vinden. Daarvoor zal aan de buitenkant van de schacht een transparante glazen lift worden aangebracht. Boven het vat onder de lantaarn komt een multifunctionele ontvangstruimte/foyer met daarboven een balkon in de lantaarn.
De watertoren moet in de toekomst een plek worden die een prachtig uitzicht over de stad biedt en waar bijzondere gelegenheden gevierd kunnen worden. De herbestemming van de watertoren in dit deel van de stad staat niet op zichzelf, maar maakt deel uit van de revitalisering van het gehele Ebbingekwartier. Het dichtbijgelegen, reeds herbestemde Chemisch Laboratorium, Het Paleis, is al een tijdje een belangrijke trekker in deze ontwikkeling.