Op een van de voormalige stadswallen, in de overgangszone tussen de oude stadskern en de in de laat 19e en begin 20ste eeuw gebouwde Schilderswijk, ligt het voormalige gebouw van het Mineralogisch Geologisch Instituut, tegenwoordig beter bekend als Het Kasteel.
Het werd in 1901 gerealiseerd als onderkomen voor de vakgroep geologie van de Groninger universiteit, naar ontwerp van Jacobus van Lokhorst. Hij was Rijksbouwkundige bij het Ministerie van Binnenlandse Zaken; een functie die wij tegenwoordig Rijksbouwmeester zouden noemen. In deze hoedanigheid was hij verantwoordelijk voor het ontwerp van onderwijsgebouwen. Overigens kenden in die tijd meerdere ministeries een eigen bouwmeester. Zo was architect Willem Cornelis Metzelaar destijds als ‘Ingenieur Architect der gevangenissen en rechtsgebouwen’ werkzaam bij het Ministerie van Justitie en bemoeide Adolph J.M. Mulder zich bij weer een ander ministerie met monumenten.
Het Kasteel ligt op steenworp afstand van een ander gebouw van de hand van Lokhorst: het circa tien jaar eerder opgeleverde ‘Physisch Laboratorium der Rijks Universiteit’, ook bekend als het Natuurkundig Laboratorium. Beide gebouwen kenmerken zich door hun Neogotische stijl: van torens en smalle hoge spitsboogvensters tot de toepassing van glas-in-lood. Het Kasteel is van de twee de meest flamboyante en wordt ook wel gezien als een van de hoogtepunten in het oeuvre van Rijksbouwmeester Van Lokhorst. Door zijn nadrukkelijke vormgeving en afmetingen is het gebouw bovendien een toonaan-gevend element in zijn omgeving.
De gevels zijn opgetrokken uit roodbruine baksteen en zijn verlevendigd met stroken geel geglazuurde steen en smeedijzeren sierankers. De hoofdingang in de westgevel bestaat uit een zware dubbele houten paneeldeur met een natuurstenen omlijsting. Hier zijn ook natuurstenen platen met Latijnse spreuken aangebracht. In de zuidwestelijke hoek is een ingangsportaal met spitsboogopeningen en vier natuurstenen zuilen. Hierboven bevindt zich een balkon met een in baksteen uitgevoerde open balustrade. De toegang tot het balkon wordt geboden via openslaande deuren onder een ijzeren luifel met glas. Alle vensters zijn regelmatig over het gevelvlak verdeeld en zijn afwisselend rechtgesloten (kruisvensters) of hebben de vorm van spitsboogvensters van variërend formaat. De kruisvensters hebben natuurstenen lateien en onderdorpels en zogenaamde ontlastingsbogen van afwisselend rode en geel geglazuurde baksteen.
Het gebouw had op de zolderverdieping onder meer een aparte tentoonstellingsruimte voor de rijke collectie mineralen en gesteenten van de universiteit. Daarom werd het in de volksmond ook wel het ‘Vlintenhoes’ (vrij vertaald: het huis met de stenen) genoemd. Op de tweede verdieping zijn de grote collegezaal en bibliotheek ook in de gevel nog steeds duidelijk herkenbaar: de collegezaal heeft in de zij- en achtergevel grote spitsboogvensters; de bibliotheek bevindt zich in een hoger opgetrokken en door een steil schilddak bekroond bouwblok. Tegen de zuidoosthoek van dit bouwdeel is een slanke ronde traptoren met een torendak geplaatst. Het dak is belegd met leien en heeft reeksen houten dakkapellen.
Naast de bijzondere architectuur is het Kasteel misschien nog wel bekender vanwege een van zijn illustere, vroegere gebruikers, voormalig universiteitsmedewerker W.F. Hermans, bekend als schrijver én moeizame verhouding met de Groninger universiteit. Ook gaan er geruchten dat de kunstenaar M.C. Escher zijn beroemde werk met het trappenhuis heeft geïnspireerd op de hal, gangen en trappen van Het Kasteel, waar ramen en doorkijkjes van glas-in-lood te vinden zijn.
Tot in de jaren ‘90 heeft de Rijksuniversiteit het gebouw in bezit gehad. In juli 1996 nam het Noorderpoort College het gebouw, inclusief het Natuurkundig Laboratorium en de omliggende grond waar nieuwbouw werd gepland, over.Omdat het gebouw geen onderwijskundige functies meer vervulde, droeg antikraakorganisatie Carex een aantal jaren zorg voor Het Kasteel.
Uit bedrijfseconomisch onderzoek bleek dat het middels slim hergebruik weer tot een positieve exploitatie zou kunnen komen. Het werd hiertoe grondig gerestaureerd. Het interieur was op sommige plekken weliswaar uitgeleefd, voordeel was dat veel nog in originele staat verkeerde. Ook bouwkundig zag het er gunstig uit. Zo was het dak in goede staat. De originele kozijnen waren echter wel aan vervanging toe. Omdat circa 90 ervan verrot was, werd besloten om ze volledig te vervangen. De gemeente wilde de kozijnen die nog te herstellen waren evenwel behouden; de 10 ‘extra’ nieuwe kozijnen werden toch geproduceerd en op zolder opgeslagen om wellicht ooit geplaatst te kunnen worden. Verder zijn de leisteendaken opnieuw ingelegd, de glas-in-lood ramen gerepareerd en de ruimtes zoveel mogelijk in de oorspronkelijke vorm teruggebracht. Dit mede na en dankzij een historisch kleurenonderzoek, waardoor ook de verf goed op de restauratie kon worden afgesteld.
Een complicerende factor was de wens van de nieuwe eigenaar om een directe verbinding te realiseren tussen het bestaande monument en het belendende nieuwbouwcomplex van de Franse architect Henri Ciriani. Dit werd door de betrokken architecten - het Groninger architectenbureau Team 4 dat Ciriani als projectarchitect ondersteunde en het gespecialiseerde bureau Holstein Restauratie Architectuur - opgelost door een dubbele glazen luchtbrug te plaatsen die bewust als ‘aanvulling’ op het gebouw werd uitgevoerd. Hierdoor is heel helder wat nieuw is en wat oorspronkelijk. Daarbij kan de luchtbrug - mocht dit ooit nodig zijn of wenselijk worden geacht - vrij simpel worden weggehaald zonder dat dit gevolgen heeft voor het monumentale karakter van Het Kasteel.
Het markante Neogotische gebouw dient tegenwoordig een multifunctioneel doel als vergader- en congrescentrum. Daarbij is de museumzaal omgebouwd tot moderne congres-zaal en zijn ook op de andere etages diverse vergaderruimtes ingericht. De opgeknapte centrale hal met marmeren vloer fungeert tegenwoordig als receptieruimte. Hiermee heeft het Mineralogisch Geologisch Instituut een passende nieuwe bestemming gekregen die volop profiteert van de karaktervolle architectuur van Van Lokhorst.