Begin jaren ‘90 van de vorige eeuw had de Stadspoort - een school voor middelbaar beroepsonderwijs, het tegenwoordige Noorderpoortcollege - behoefte aan een nieuw gebouw. Hiervoor werd een plek gevonden aan de rand van de binnenstad en tussen twee voormalige universiteitsgebouwen: het Mineralogisch Geologisch Instituut aan de Melkweg (nu Het Kasteel geheten) en het Physisch Laboratorium der Rijks Universiteit, ook wel Natuurkundig Laboratorium genoemd. Beide rijksmonumenten waren in de late 19e eeuw ontworpen door Jacobus van Lokhorst, die Rijksbouwkundige bij het Ministerie van Binnenlandse Zaken was.
Besloten werd om de gerenommeerde Franse architect Henri Ciriani te benaderen voor de nieuwbouw. Het Groninger architectenbureau Team 4 werd als projectarchitect bij het project betrokken. Ciriani ontwierp twee bouwdelen. Het eerste sluit in schaal en vanwege de gekozen rode baksteen aan op de laat 19e eeuwse bebouwing van de Schildersbuurt. In dit deel zijn de sociale opleidingen ondergebracht. De opleidingen voor de gezondheidszorg bevinden zich in de tweede vleugel. Deze is opgetrokken uit beton en veel groter van schaal en omvang. Hiermee werd aansluiting gezocht bij de aangrenzende monumentale panden. Daarnaast werden ook de beide rijksmonumenten in de ontwikkeling meegenomen.
Tijdens de nieuwbouw en restauratie bleek het Natuurkundig Laboratorium niet bepaald in goede staat. Het gebouw was in de loop der jaren voortdurend aan allerlei aanpassingen onderhevig geweest om te kunnen voldoen aan de ontwikkelingen in het natuurkundig onderzoek. Daardoor was van het monumentale pand niet veel meer over dan twee Neogotische gevels, een originele instrumentengaanderij en een souterrain. Onder de dakpannen kwam zelfs een ter plaatse gestorte kap te voorschijn, die onmiskenbaar uit de wederopbouwperiode stamt.
In het gebouw was het aantal vernielingen zo enorm dat van een restauratie geen sprake kon zijn. Het gebruik voor onderwijsdoeleinden is daarom ook niet afgestemd op het oorspronkelijke gebouw, maar meer op de mogelijkheden van het casco. Zo werd achter het grote gebrandschilderde raam van een collegezaal een sport- en speelzaal gerealiseerd. Andere gebouwdelen werden wel, en in lijn en met het oorspronkelijke ontwerp, gerestaureerd. De flexibele werkplekken voor docenten, die een plek kregen in de prachtige, open bibliotheek met zijn omlopende gaanderijen, getuigen hiervan.
Naast de indeling en functionaliteit van het gebouw kreeg ook de oorspronkelijke gietijzeren constructie veel aandacht. Deze was ten tijde van de oorspronkelijke bouw bijzonder vooruitstrevend. Dat lag niet alleen aan de toepassing van gietijzer, maar ook aan de noodzaak een gebouw te realiseren dat geheel ijzer- en trillingsvrij was, zodat het mogelijk was om nauwkeurige natuurkundige testen uit te voeren. Dit bepaalt ook mede de waarde van het voormalige laboratorium: een bijzondere combinatie van nieuwe bouwkundige inzichten en traditionele, Neogotische architectuur. Overigens is de oorspronkelijke functie nog steeds goed zichtbaar dankzij de talloze kleine schoorstenen die dienden als extra afvoer voor de zuurkasten in het laboratorium.