Het witte, boogvormige woonhuis wordt richting Beijum geflankeerd door ‘oude’ bebouwing: twee boerderijen en twee woonhuizen. De zijde richting de stad Groningen wordt geflankeerd door nieuwbouw: door een rij bont beschilderde patio-woningen. Op weg naar Beijum, komende vanuit de stad, vormt het witte huis een verrassende afsluiting van de rij kleurrijke patio-woningen.
Tegenover het huis liggen woonschepen in het Boterdiep. Met andere woorden, dit deel van De Hunze is een bont samenraapsel van nieuwbouw (verschillende typen), oudbouw en woonschepen. Het boogvormige huis fungeert temidden van dit bonte geheel als een visueel rustpunt.
De bewoner had zeer specifieke wensen wat lichtinval en uitzicht betreft. De raampartijen zijn daarom op nogal onorthodoxe wijze in de muren geplaatst. Interieurwensen hebben dus voor een deel het exterieur bepaald. Het huis is van binnenuit gebouwd. Tuin en huis zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden omdat de architectonische verschijningsvorm van het huis de aanleg van de tuin heeft bepaald.