De school is opgebouwd uit een vierkant, drie bouwlagen tellend hoofdvolume van 9 x 10 modules (42m. bij 47 m.) met een plat dak en een centraal atrium. Naast het hoofdvolume maken een eenlaagse ingang en een vrijstaande gymnastiekzaal deel uit van het complex.
Het gebouw is een voorbeeld van het in de jaren '60 (vorige eeuw) populair geworden functionele type van een doosvolume waarbij gebruikt werd gemaakt van skeletbouw met transparante gevels.
Bij dit gebouw is er geen sprake van de veel gebruikte vliesgevel, maar van een gevel met brede verticale raamstijlen waar een gemetselde binnenwand op kan aansluiten. De gevel is opgebouwd uit modules waarbij per drie stijlen aan de binnenkant van de gevel een betonnen kolom is geplaatst, behalve op de hoeken, om een mate van transparantie te creëren. De kolommen zijn nauwelijks zichtbaar doordat ze precies achter de breedte van de stijlen passen en daarmee opgaan in de verticale gevelgeleding. De betonvloeren zijn verscholen achter banden van gekleurde kunststofplaten die tussen de stijlen zijn geplaatst. Met de stalen kozijnen zorgen zij voor afwisselend gesloten en open horizontale stroken in de gevel.
De stalen kozijnen bevatten boven en onderin over de breedte van het kozijn uitzetramen die zorgen voor een subtiel horizontaal accent ter onderbreking van de brede banden kunststof en glas. Het achterliggende gemetselde gymnastiekgebouw, een groot rechthoekig volume geplaatst op een onderbouw en ondersteund door betonnen kolommen, wordt met het hoofdvolume en de entree verbonden door een open galerij/luifel en herbergt twee gymnastieklokalen. In de onderbouw zijn kleedruimtes en bergruimtes geplaatst. De buitenwanden van de opbouw zijn bekleed met bijzondere kunststof vezelplaten (‘shed-filon’ genoemd) die oorspronkelijk zwart waren, maar door de zon grijs zijn verbleekt.