De houthandel van de N.V. Handelsmij van de Firma Ph. Buttinger was gevestigd aan het Kreupelstraatje nr. 7 te Groningen. In 1955 lieten zij het bureau voor Industriebouw van de architecten Ir. W. van Tijen, H.A. Maaskant en F. Klein te Rotterdam een ontwerp maken voor het nieuwe bedrijfspand aan de Oosterhamrikkade z.z..

Het ontwerp is een voorbeeld van een functioneel bedrijfspand bestaande uit een langwerpig magazijngedeelte met aan de noordoostzijde een woning en aan de zuidwestzijde (vrijstaand) een tweede woning en bijgebouw.

Het bouwwerk is veelvuldig in de toenmalige vakpers besproken en geprezen. In het Bouwkundig Weekblad van maart 1958 staat dat het gebouw ‘een genoegen is om vanaf de kadebrug over het water naar te kijken met het kleine blokachtige woonhuis en de lange façade van het hoofdgebouw met het ritme van de zuilen en intervallen’.
Ook wordt de relatie gelegd met de afsluitende werking van de Wielewaalflat voor deze zichtas langs de Oosterhamrikkade.

Het bedrijfspand bevat kantoor-, magazijn- en werkruimte, een woning en een tweede gebouw met daarin een garage, bergruimten en een tweede woning. De tweelaagse hoofdbebouwing, bestemt voor handel en nijverheid, bestaat uit een gemetselde begane grondlaag, geplaatst achter betonnen kolommen waarop de tweede bouwlaag met betonnen bouwdelen en houten raampuien, steunt.

De fundering is van gewapend betonbalken op palen. De muren zijn samengesteld uit baksteen met gewapende betonvloeren en houten platte daken met daarop platen van Durisol-Mevriet.

Het achterliggende magazijn is opgebouwd uit een stalen constructie van kolommen en liggers waarop enerzijds een plat dak en anderzijds over de gehele lengte van het gebouw een zadeldakvormige lichtkap is geplaatst. De constructie is helder en in het zicht gelaten. De meer esthetische details zijn tijdens verscheidene verbouwingen verloren gegaan, zoals de gekleurde glasvlakken in de borstweringen van de raamkozijnen en de kozijnindeling van de trapeziumvormige erker ter hoogte van de directeurskamer.