Het eerste echte schouwburggebouw werd in januari 1798 in de Nieuwe Kijk in ’t Jatstraat geopend. In 1878 verwierf het stadsbestuur de grond van het ‘arsenaal’ aan de Turfsingel als bouwterrein voor een nieuwe schouwburg. Dit 17e-eeuwse ‘ammunitie- of tuighuis’ was vanwege de opheffing van de Groninger vesting overbodig geworden. Architect-ingenieur A.L. van Gendt maakte hiervoor in 1880 een ontwerp in een rijk versierde, electische bouwstijl. Bij het ontwerpen kreeg hij hulp van de Haagse estheet en pedagoog H.P. Vogel, die vermoedelijk de versieringen met pilasters, kapitelen en lijstwerk in stuc verzorgde.
Zonder eerste-steenlegging maar met de overhandiging van een meitakje ving de bouw in 1881 aan. Spoedig na de eerste voorstelling op 8 oktober 1883 kwamen de gebreken aan het licht: muren bleken door te slaan, er viel een stuk uit de achtergevel en het zinken dak maakte de spelers bij regen onverstaanbaar. Voortdurend moest er aan het gebouw vertimmerd worden. In 1976 leek het doek zelfs definitief te vallen toen het toneelhuis onverantwoord bouwvallig was geworden en vergroting ervan op buurtverzet stuitte. Het duurde meer dan vijf jaar voor het herstel- en uitbreidingsplan er door was. Architect J. Kramer vergrootte het toneelhuis en zorgde voor opvallende glazen loggia’s op de vleugels en aanpassingen in het interieur.
Het geheel vrijstaande gebouw is opgetrokken op een in hoofdvorm rechthoekige plattegrond en telt twee bouwlagen onder een samengestelde kap van platte afgeknotte schild- en zadeldaken. De gevels zijn opgetrokken uit roodbruin gesausde baksteen. Voor de centrale hoofdtoegang in de zeven traveen brede westgevel ligt een natuurstenen bordestrap. De middentravee risaleert zes meter en heeft op de verdieping een diepe loggia in de vorm van een klassieke boogstelling, bestaande uit vrijstaande Ionische zuilen met rondboog, omkaderd door een stelling van dubbele gecannelleerde pilasters.
De gevels worden geleed door zware, van schijnvoegen voorziene pilasters op de hoeken. De tussengelegen gevelvelden worden ingenomen door raamopeningen; op de begane grond rechtgesloten onder strekken, op de verdieping gepaarde rondbogen, met pilasters, kapitelen en geprofileerd lijstwerk in stuc. Horizontaal worden de gevels geleed door een omlopende cordonband en een brede kroonlijst met guirlandes en platte consoles. Het westelijke risaliet wordt bekroond door een verhoogde kap met aan weerszijden spitsvormige penanten. Het oostelijk deel van de schouwburg, het toneelhuis, is verhoogd en uitgebreid.