Begin jaren tachtig van de twintigste eeuw is het gebied rond het stadhuis van J. Vegter een onaantrekkelijk binnenstadsgebied geworden. Als blijkt dat de verankering van gevelplaten van het gebouw ook nog eens door ammoniak zijn aangetast en steeds meer een gevaar gaan vormen, worden plannen gemaakt om het gebouw te slopen.
Vier architecten kregen de opdracht een ontwerp te maken voor een nieuwe invulling van deze locatie. Drie van hen komen uit Nederland: Jo Coenen, Koen van Velsen en Gunnar Daan, en één architect komt uit Italië, Adolfo Natalini. In dec. 1991 werd de voorkeur van de publieksenquête en de vakjury bekend gemaakt: het plan van Gunnar Daan heeft de voorkeur van de vakjury, terwijl ruim 80 van de inzendingen kiest voor het plan van Natalini. De traditioneel ogende architectuur spreekt een groot deel van de Groningers aan. Als vervolgens blijkt dat het plan van Natalini het enige plan is dat budgettair binnen de perken blijft, is de keuze gemaakt. De plannen worden nog een aantal keren gewijzigd tot in 1993 het definitieve ontwerp wordt afgerond. Eind 1994 wordt het stadhuis van Vegter gesloopt en gaat de nieuwbouw van start.
Het stedenbouwkundige uitgangspunt van het plan is het terugbrengen van de oorspronkelijke rooilijnen van de Waagstraat, een in 1945 door oorlogsgeweld verwoeste straat. Het complex is opgebouwd uit een L –vormig bouwdeel langs de Guldenstraat, de Grote Markt en Tussen Beide Markten en een klein bouwdeel ter hoogte van de ingang van de Herestraat. De gebouwen omringen het 17e eeuwse Goudkantoor en een overdekt binnenplein. Het plein bevat sociale en culturele functies waaronder een Grand Café en een kunstgalerie. Op de begane grond van de gebouwen zijn winkels geplaatst en de verdiepingen herbergen kantoren en appartementen. De bestuursdienst van de gemeente is in het noordelijke bouwdeel gehuisvest.
Een glazen luifel verbindt het oude Goudkantoor met de nieuwbouw en biedt tegelijkertijd beschutting voor de terrassen van het Grand Café en het restaurant in het Goudkantoor. De overdekte ruimte wordt gebruikt als podium voor muziek. Onder de luifel hangen sculpturen van de Ierse beeldhouwster Janet Mullarney, genaamd ‘Si faranno largo’.
Het complex bestaat uit drie verdiepingslagen op een grote onderpui, onder platte daken of zadeldaken en is opgebouwd uit metselwerk, prefab- betonelementen gecombineerd met natuursteen, kunststeen, glas en koper. Kenmerkend voor de traditionele vormtaal van de bebouwing zijn de topgevels aan de zuid- en westzijde, de segmentbogen, de forse sluitstenen en speklagen en de hoge ramen met roedeverdeling.