Nadat een door de Gemeente Groningen uitgeschreven prijsvraag voor dit gebied (direct ten zuiden van het hoofdstation) niet tot een gebouwd resultaat had geleid, kreeg architectenbureau Sijpkes & Oving de opdracht dit gebied op te vullen met woningbouw.

Doordat Sijpkes & Oving het bestemde gebied uit mocht breiden met ruimte aan de Merwedestraat kon het bureau tot een ontwerp komen waarbij een woonblok vier keer herhaald kon worden. Dit was destijds een van de voorwaarden voor betaalbare woningbouw.

De vier woonblokken tellen elk vier verdiepingen. De blokken zijn noord-zuid georiënteerd, en hebben een afschuining die aansluit op de Achterweg of de Merwedestraat. Het afgeschuinde gedeelte biedt plaats aan een woning, in het afgeronde gedeelte bevindt zich het trappenhuis.

De woningen worden ontsloten door middel van galerijen, waardoor per blok slechts één lift volstaat. De galerijen liggen in de beschutting van een gemetselde wand langs de hoofdontsluitingsweg. Deze dunne wand contrasteert aan de kopse kant van het blok met het massief ogende volume van het trappenhuis. De keuze voor het materiaal, de lichtkleurige baksteen in combinatie met de glazen bouwstenen, is kenmerkend voor de architectuur uit deze periode.