Nijenborgh 9
Vechtstraat
Hoge der A
De Helpmancentrale, tegenwoordig Mediacentrale geheten, heeft tot 1982 meer dan vijftig jaar dienst gedaan als elektriciteitscentrale. Deze voorzag grote delen van Groningen van elektriciteit. De centrale werd in opdracht van het Provinciaal Elektriciteitsbedrijf gebouwd. De enorme schaal, het imponerende karakter van de centrale hal en het feit dat het hier om één van de eerste grote elektriciteitscentrales van Nederland gaat, maken de Helpmancentrale tot waardevol industrieel erfgoed.
De nieuwe centrale moest vier stoomketels en twee turbogeneratoren bevatten. In 1931 begon de bouw, die twee jaar later was voltooid. Kenmerkend voor de Helpmancentrale is het gebouwhoge middenschip - de oude turbinehal - met lagere zijbeuken waarvan de hoogte van de verdiepingen varieert. Door deze typologie is de doorsnede van het gebouw vergelijkbaar met die van een kathedraal.
Dankzij de technische verbeteringen in de jaren ’30 van de vorige eeuw kon de energieproductie worden geconcentreerd in enkele grote, krachtige ketels en machines. Dit maakte het mogelijk om de lengte van de enorme ketelhuizen aanzienlijk te reduceren. Hierdoor waren de hallen voortaan even lang en konden ze parallel worden gebouwd. Zo ontstond een meer compacte plattegrond.
De vroegere functie en de verschijningsvorm van de Helpmancentrale waren aanleiding voor een onderzoek naar de mogelijkheden tot herontwikkeling en herbestemming door SIG Real Estate (tegenwoordig onderdeel van TCN). Met het oog op de toekomstige plannen voor het Europapark zouden De Helpmancentrale en het voormalige administratiekantoor in eerste instantie gesloopt worden.
Daarna was er sprake van dat alleen het administratiekantoor behouden kon blijven; de Helpmancentrale zou gesloopt moeten worden in verband met ernstige vervuiling van de bodem. Uiteindelijk werd er een methode toegepast om dit te voorkomen; door bacteriën onder het gebouw te injecteren, konden de vervuilingen worden opgeruimd zonder dat het gebouw gesloopt hoefde te worden.
Vervolgens was het van groot belang om een nieuwe bestemming voor het gebouw te vinden, om het op deze manier te kunnen herontwikkelen. De gemeente Groningen ging met een vijftal partijen om tafel om te polsen wat een geschikt en betaalbaar programma voor het complex zou kunnen zijn. Onder meer ideeën als een recreatiecentrum en een indoor attractiepark kwamen voorbij, maar deze plannen bleken financieel niet haalbaar.
Op initiatief van de gemeente werd vervolgens een stuurgroep samengesteld om de mogelijkheden te onderzoeken voor een meer bedrijfsmatige invulling van het gebouw. Begin van de 21ste eeuw waren er binnen de IT-sector en de media grote ontwikkelingen gaande en werd de invulling daarom vooral in die hoek gezocht.
In die tijd was de regionale omroep RTV Noord op zoek naar nieuwe huisvesting en bleek zij al gauw een logische partner. Tegelijkertijd werd duidelijk dat sloop en nieuwbouw veel goedkoper zouden zijn. Toch werd er om cultuurhistorische en duurzaamheids- overwegingen hard gevochten om het gebouw koste wat kost overeind te houden. Dit was niet mogelijk geweest zonder forse financiële steun van het EFRO (Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling) uit Brussel en aanvullende financiële steun vanuit de gemeente.
Vanwege de overeenkomstige ruimtelijke kwaliteiten van het complex werd de vergelijking met het Tate Modern - het Britse nationale museum - in Londen gemaakt. Toch werd de herbestemming uiteindelijk niet gevonden in een tentoonstellingsruimte of museum, maar in de vorm van een mediagebouw: de Mediacentrale, een verzamelgebouw voor mediagerelateerde bedrijven. RTV Noord is met zijn radio- en tv-activiteiten dan ook een van de belangrijkste gebruikers.
Architectenbureau De Zwarte Hond tekende voor het ontwerp van de herbestemming. Het open karakter van het middenschip met zijn enorme ruimtelijkheid bleef gehandhaafd, maar het meest efficiënt zijn de zijbeuken benut: circa 10.000 m2 vloeroppervlak voor kantoor- en bedrijfsruimte (daarvan heeft RTV Noord veertig procent in gebruik).
Dit was mogelijk omdat de bestaande constructie voldoende reserves had om belast te worden met twee tot drie extra vloeren. Er zijn wel grote ingrepen aan de noordoost gevel gepleegd. Deze grof gemetselde gevel vormde oorspronkelijk de scheiding tussen de turbinehal en het ketelhuis en had nauwelijks openingen. Deze is gesloopt totdat de staalconstructie overbleef en er is een nieuwe glazen gevel voor in de plaats gekomen.
De toegevoegde materialen aan het gebouw zijn aangepast aan het al aanwezige materiaal en zijn terughoudend van karakter. Ook de oorspronkelijke industriële grijsgroene kleur van de bestaande constructieonderdelen is op de nieuwe toevoegingen aangebracht. In het nieuwe ontwerp is aan het einde van de hal een ‘machine’ toegevoegd die van binnen en buiten zichtbaar is. Hiermee is een nieuw beeldmerk aangebracht dat uitdrukking geeft aan de veranderde functie van het gebouw.
De centrale ligt aan de rand van het Europapark, een gebied dat getransformeerd en nog steeds in ontwikkeling is tot een nieuw stadsdeel met een mix van wonen, werken en ontspanning. Een nieuw treinstation, een bioscoop en het nieuwe Euroborg Stadion, de thuisbasis van voetbalclub FC Groningen, vormen de belangrijkste trekkers van het gebied. Ook woongebouwen als de Frontier, de woontorens Brander en Stoker en de in particulier opdrachtgeverschap ontwikkelde woningen van de kleine wijk De Linie, op de voormalige plek van een oude houtzagerij, geven het gebied een geheel eigen karakter.
Door herbestemming van de centrale blijft een stuk geschiedenis zichtbaar. Het vertelt de verhalen van de industrialisatie in en om Groningen, de ontwikkelingen van de stroomvoorziening en van een ieder die er heeft gewerkt. Het is een unieke locatie, die sinds 2005 in de huidige setting functioneert.