Het Zuiderpark, gelegen tussen het Verbindingskanaal en de Parklaan, werd tussen 1880 en 1905 aangelegd. Het gebied moest eerst worden opgehoogd, omdat het na de belegering van Bommen Berend in 1672 was afgegraven om eventueel onder water te kunnen worden gezet bij vijandelijke dreiging. Om het terrein weer te kunnen ophogen, werd grond van het uitgegraven Verbindingskanaal, de voormalige zuidelijke stadsgracht, gebruikt. Ook werd aarde aangevoerd van het geslechte verdedigingswerk de Helperlinie.
Architect B. Brouwer maakte een plan voor de inrichting van het vrijgekomen gebied. Zo plande hij hier eerst een ziekenhuis. Maar het werd in plaats daarvan een villapark, waarvoor J.G. van Beusekom, stadsbouwmeester van Groningen, het stratenplan ontwierp. Het parkje werd aangelegd in de vorm van zes eilanden van verschillende grootte. Villa’s en herenhuizen kwamen aan bochtige wegen te liggen, door een ijzeren hek afgescheiden van de openbare weg. De eerste villa’s werden gebouwd in eclectische en classicistische bouwstijlen, de latere in neorenaissance en Jugendstil. Gefortuneerde burgers en notabelen uit de binnenstad betrokken de ruime woningen aan het Zuiderpark.
De Parklaan was oorspronkelijk een zandpad dat langs het afgegraven gebied lag. Het pad liep evenwijdig aan het bastion, de Oosterdwinger, aan de andere kant van de stadsgracht. Ten zuiden van dit pad mocht niet worden gebouwd. Er stond wel een herberg voor het opvangen van gestrande reizigers als de stadspoort ’s avonds gesloten was. Later werden langs het zandpad loofbomen geplant, vandaar de naam ‘Onder de Boompjes’. De officiële naam was ‘Singelweg’. Na 1880 heette het de Parklaan, waaraan een gesloten huizenwand werd gebouwd om het zicht op de sociale woningbouw in de achterliggende Brandenburgerbuurt te ontnemen.
In 1883 legde de gemeente het plantsoen aan, een ontwerp van tuinarchitect Harreveld. Nog steeds is zowel in de tuinen als het openbare groen een grote variëteit aan bomen, heesters en struiken aanwezig. Deze trekken veel insecten aan, die op hun beurt voor voedselzoekende, broedende en trekkende vogelszorgen. In het park komen bomen voor als beuk, es, berk, plataan, robinia, watercipres, atlasceder, Japanse notenboom (ginkgo), verschillende prunussoorten en tulpenboom. De oudste plataan werdin 1896 geplant. Een rij fraaie lindebomen omzoomt het gehele park. In de lindebomen langs de Parklaan zitten in het najaar zwermen spreeuwen die op trektocht naar het zuiden zijn. Opvallend is het grote aantal gierzwaluwen, dat in de vroege zomer boven het park vliegt om vliegende insecten te vangen. Verder zijn er dwergvleermuizen, laatvliegers en veel egels.
In 1986-87 werd ternauwernood voorkomen dat het Zuiderpark werd gesloopt om plaats te maken voor kantoren.