Wie op het Emmaplein in Groningen op de bus moet wachten, kan het genoegen hebben in een creatie van de befaamde vaderlandse architect Rem Koolhaas te staan. De bushalte is opgebouwd uit een massieve marmeren muur, een verchroomd stalen buis waaraan een stalen gordijn is bevestigd en een glazen dak. Aan de binnenkant van de muur is ‘videobusstop’ geschreven en op de buitenkant de woorden ‘humour, sentiment, politics, hi-tech, dance, erotics, exuberance, glamour, specials’.
De videobusstop is in 1990 ontworpen in het kader van de Groninger manifestatie What a Wonderful World. Binnen dit samenwerkingsproject tussen het Groninger Museum en de gemeentelijke dienst Ruimtelijke Ordening werd geprobeerd om architectuur te verbinden met videoclips. Vijf internationaal gerenommeerde architecten kregen de opdracht paviljoens in de stad te bouwen, waarin deze videoclips te zien zouden zijn. Zij werden door museumdirecteur Frans Haks gepresenteerd als een jonge en nieuwe categorie van hedendaagse kunst. Hij verantwoordde deze categorisering door erop te wijzen dat in videoclips een nieuwe visuele beeldtaal werd gebruikt, waarin muziek en beeld verenigd werden en die bovendien een directe uiting van de (toenmalige) hedendaagse cultuur vormden en als zodanig aandacht verdienden. Door de videoclips in een museale context te plaatsen kon het publiek ze hopelijk met hernieuwde interesse en wellicht andere ogen beschouwen. Dit kan in het verlengde worden gezien van het werk van Andy Warhol, dat vaak ook een naar het museum getransformeerde uiting van de toenmalige pop- en beeldcultuur vormde. De videoclips werden in dertien categorieën ondergebracht, waaronder de negen die Koolhaas op zijn paviljoen aanbracht.
Rem Koolhaas wilde met zijn ontwerp een bushalte maken die meer was dan ‘de gebruikelijke geprefabriceerde botsing tussen glas en staalprofiel’. Hem werd gevraagd om een eigen omgeving te ontwerpen voor de videoclip, die zich buiten de intimiteit van de woonkamer en juist in de openbare ruimte bevond. Frans Haks was benieuwd of hiermee een nieuwe categorie gebouwen zou kunnen ontstaan, zoals aan het begin van de 20e eeuw de film aanleiding was voor het ontstaan van de bioscoop. Of dat het incorporeren van de videoclip wellicht tot een fundamenteel andere benaderingswijze van architectuur zou leiden.
Rem Koolhaas heeft geprobeerd om een statige bushalte te ontwerpen, die iets mystieks uitstraalt. Hij heeft zich bij de vormgeving ervan laten inspireren door het beroemde ‘Duits Paviljoen’ in Barcelona van Mies van der Rohe. Ook dit ontwerp, dat dateert uit 1929, bestaat uit strakke lijnen, glas, beton, marmer, verchroomd metaal en elementen die lijken te zweven in de ruimte. Aanvankelijk wilde Koolhaas een rood fluwelen gordijn gebruiken, maar uiteindelijk koos hij voor de metalen versie, waarvoor hij zich liet inspireren door een middeleeuws maliënkolder. Mogelijk omdat dit in verschillende opzichten een praktischer alternatief was. Koolhaas stelde zich voor dat het publiek bij de halte aankwam om op de bus te wachten en vervolgens verrast werd door muziek, waarop ze het gordijn aan de kant kon schuiven om vervolgens het beeldscherm in de wand te ontdekken. Zodoende spelen de muziekvideo’s een praktische rol in dit paviljoen; ze versnellen het wachtproces.
Koolhaas heeft de architectonische vormgeving aldus afgestemd op de muziekvideo’s en laat beide een directe interactie met elkaar aangaan. Zijn busstop past bij het medium van de videoclip, omdat beide snel en vluchtig zijn. Precies zoals wijlen Frans Haks dat graag wilde zien. Het is dan ook ontzettend jammer dat er tegenwoordig geen videoclips meer te zien zijn in het paviljoen aan het Emmaplein. Dat de videoclip eigenlijk nog altijd het imago van huiskamerproduct heeft, komt misschien meer omdat we in een ‘huiskamercultuur’ leven. In een stad als New York word je op sommige plekken (zoals Times Square) al overspoeld met videobeelden en kun je een glimp opvangen van hoe er in de openbare ruimte een interactie kan worden aangegaan tussen architectuur en videoclips.