Wanneer je in de Groninger binnenstad vanaf de Aa-brug naar het zuiden loopt, vind je aan de Reitemakersrijge, langs het water, een bijzonder openbaar toilet. Het is ontworpen door de fotograaf Erwin Olaf en uitgevoerd door architect Rem Koolhaas. Twee melkglazen wanden lopen rond en maken samen een yin- en yangteken. Het yingedeelte vormt het vrouwentoilet, het yanggedeelte dat voor de mannen. Met roestvrij staal is erboven een zwevend dak gemaakt. Er zitten gaten in die opgevuld zijn met als regendruppels vormgegeven, transparante glasdelen. Overdag valt het daglicht op een steeds wisselende manier door de wanden en de glazen druppels in het dak naar binnen. 's Nachts draait dit om en wordt het toilet van binnenuit verlicht.
In de wanden zijn foto’s van Olaf opgenomen van mannen en vrouwen. Ze hebben een blauwpaarse kleur en zijn tegen een melkwitte achtergrond geplaatst. Hiermee doen ze denken aan traditioneel Delfts blauw aardewerk De mannen en vrouwen hebben Afro-Amerikaanse kapsels en zijn spaarzaam gekleed in hiphopkleding of traditionele Afrikaanse tooien. Ze dragen blinkende sieraden en attributen als een deegroller, een zwaard, een speelgoedpistool en een bokshandschoen. Als in een traditionele krijgsdans gaan ze een interactie met elkaar aan. Een man staat voorovergebogen naar een vrouw, die achteruitdeinst, als in een choreografie. Hij houdt een speelgoedpistool op haar gericht, zij heft dreigend een deegroller op, die ingelegd is met sieraden. Op de andere wand dreigt een vrouw met haar boksbal een wegbuigende man te raken. Ze heft haar rechterbeen speels op, hij steekt bijna theatraal zijn handen omhoog, alsof het een kinderspel betreft. In de boven- en onderrand van de wanden keren de figuren als decoratieve miniaturen terug.
Erwin Olaf heeft met zijn foto’s de strijd der seksen willen verbeelden. Hij doet dit op een cartooneske manier. Sommige figuren zien eruit alsof ze rechtstreeks uit een hiphopvideo zijn gestapt, met veel ‘bling bling’ en getrainde jonge lichamen. Anderen doen, met hun kapsels en neusringen, meer denken aan oeroude Afrikaanse krijgsheren. Olafs strijd der seksen is er één van alle tijden, en met een speelse knipoog. De attributen verwijzen niet alleen rechtstreeks naar de onderlinge machtsworsteling, maar indirect ook naar de veranderende rolverdeling tussen man en vrouw. Olaf heeft één van zijn vrouwen dan wel een deegroller laten vasthouden, maar deze is bijna antiek en veredeld door de ingelegde sieraden en een andere vrouw hanteert de bokshandschoen die traditioneel tot het domein van de man behoort.
Dit toilet is ontworpen in het kader van de Groninger manifestatie A Star is Born, die gehouden werd van 9 augustus tot en met 28 september 1996. Tijdens deze theatermanifestatie traden niet alleen artiesten op, maar er werden ook vier paviljoens ontworpen, steeds door teams van een architect en een beeldend kunstenaar. Het openbare toilet van Erwin Olaf en Rem Koolhaas is hier één van. Bij hun ontwerp hoort ook het omliggende pleintje, waar 's zomers een terras met een uitventbar staat.
Een ander project betrof een doorzichtig drijvend paviljoen in de Diepenring, dat ontworpen was door de Japanse architect Fumihiko Maki en Belgische theatermaakster Dora van der Groen. De Londense architect William Alsop en de Schotse performance-kunstenaar Bruce McLean ontwierpen een verplaatsbaar podium aan het Reitdiep bij Dorkwerd, die vier grote, verwisselbare wanden had en de uit Barcelona afkomstige architect en hoogleraar stedenbouw Manuel de Solà-Morales ontwierp een bank en podium aan de Winschoterkade, gelegen aan de Oosterhaven. Zijn lange, blauwe bank slingert zich over een (vaak) groene kade. Aan het einde van de bank staat een blauw 'venster', waardoor je over het Winschoterdiep kunt kijken. Dit uitzicht wordt zodoende ingelijst. De Solà-Morales ontwierp ook een roestbruin stalen platform over het water, als een ‘balkon van de binnenstad’. Anne Hansen was als projectarchitect bij dit ontwerp betrokken.
Van de vier paviljoenlocaties waren met name de Reitemakersrijge en de Winschoterkade volgens de gemeente plekken waaruit het wezen van de stad straalde. Hoe verscholen en bescheiden ze er ook bij liggen; dit waren de echte ‘sterren van de stad’. Vandaar de titel van de manifestatie. De twee paviljoens op deze plekken kregen een permanent karakter en zijn een vast onderdeel geworden van onze binnenstad.