Ode aan donker baksteen
Baksteen kent vele kleurschakeringen, van heel licht tot diep donker, van helderwit tot zwartblauw. Donkerrode en donkerbruine bakstenen zijn het mooist, ze lijken doorleefd en stralen expressie uit.
Expressieve stenen prikkelen de fantasie. Ze inspireren metselaars tot decoratieve metselverbanden: stenen worden afwisselend liggend, staand en soms zelfs verticaal gestapeld. Het levendige metselwerk is bijna altijd opgetrokken uit donker baksteen. Ooit wel eens een expressieve witte baksteengevel gezien?
Sinds de eeuwwisseling wordt donker baksteen weer veelvuldig toegepast in de bouw. En dat levert buitengewoon mooie aanblikken op. De 24 recent opgeleverde patiowoningen aan de Centaurstraat in Paddepoel getuigen daarvan. Jan van der Zwaag van Oving Architecten heeft met baksteen ware sculpturen gemaakt van de gevels.
De steen op zich is donker van kleur, heeft een stevig formaat, ruwe groeven en oogt daardoor als een natuurproduct. Elke steen lijkt een brok klei dat abrupt versteend is in natuurlijke staat: een oersubstantie met putjes en kronkelige scheuren. Architect Van der Zwaag heeft de brokken versteende oermaterie in zogenaamd wild metselverband gestapeld. Bij wild metselverband zijn in elke baksteenlaag afwisselend strekken (normaal liggende stenen) en koppen (de kopse kanten van stenen) verwerkt. De bakstenen zijn in een ogenschijnlijk willekeurig patroon opgemetseld. Door het onregelmatige metselverband ontstaat een stapeleffect waardoor de indruk wordt gewekt dat de gevel spontaan uit de grond is opgegroeid.
De doorgroefde, ruige structuur van de steen is doorgevoerd in de metselvoeg die eveneens ruw is. Van der Zwaag heeft de voegen verdiept laten aanbrengen. Diepe metselvoegen zorgen er voor dat textuur en kleur van baksteen beter uitkomen, dat ze een extra accent krijgen. Verdiepte voegen vergroten daarnaast de dieptewerking van de gevel, vooral als zonlicht en schaduw over de bakstenen strijken. De architect heeft de dieptewerking nog eens een extra dimensie gegeven door in de gevels uitstulpende stenen te plaatsen.
De patiowoningen aan de Centaurstraat doen denken aan de stijl van de Amsterdamse School, een architectuurstroming die hoogtij vierde in de jaren twintig en dertig van de vorige eeuw. De architecten van deze stroming waren dol op donker baksteen en weelderige, decoratieve metselverbanden. Niets was te gek. In de jaren vijftig, tijdens de naoorlogse wederopbouw, wist men ook wel raad met donker baksteen en de toepassing daarvan. De daarop volgende decennia was het armoe troef, lelijke licht gekleurde bakstenen werden fantasieloos op elkaar gestapeld. Aan de randen van donkerrode steden en dorpen verrezen witte, zogeheten modieuze panden, door architectuurliefhebbers witte schimmel genoemd. Gelukkig is die tijd voorbij, want wie heeft ooit eens een mooie witte baksteengevel gezien?
Er zijn altijd personen geweest die baksteen een uit nood geboren bouwmateriaal vinden. In een levensbeschrijving van Lodewijk XIV staat: ‘In 1643 maakte hij zijn theatrale intocht in Parijs, dat van baksteen was toen hij kwam, en van marmer toen hij ging.’ Baksteen werd dus niet als mooi ervaren. Hoe is het toch mogelijk?
Liesbet Janssen van Het Werktheater schreef in 1996 haar prachtige ‘Ode aan de baksteen’. Tijdens het schrijven had ze ongetwijfeld een donkerrode of donkerbruine steen voor ogen. De eerste twee coupletten luiden:
O jij, robuuste rechthoek,
jij doorleefd kleurenblok,
gebakken moederaarde.
De elementen gaven jou
karakter, vol van schone waarde,
en dat groeit elke dag
Ik hoef niet ver om jou te vinden,
ik voel overal je kracht.