Een mix van oud en nieuw
Ieder jaar gaat aan de Dag van de Architectuur een gebouwenenquête vooraf. Op de Dag zelf worden twee uitslagen bekend gemaakt, van de vak- én van de publieksjury. Met zijn ontwerp voor jongerenhuisvesting sleept architect Tom Verhulsdonck in 2007 de 1e prijs van de publieksjury in de wacht. Volgens de architect omdat het publiek de nieuwbouw uitstekend vindt passen in de oude straatgevel van de Nieuwe Kijk in’t Jatstraat.
Het betreffende ontwerp, Nieuwe Kijk in’t Jatstraat 62, bestaat uit een voormalige garagewerkplaats waarop drie verdiepingen met zes jongerenappartementen zijn gezet. De vroegere bakstenen garagewerkplaats is gerenoveerd tot bedrijfsruimte voor een winkel. Deze ruimte heeft geen relatie met de bovenliggende appartementen. Verhulsdonck heeft de functiescheiding duidelijk aangebracht in de gevel: op de begane grond van baksteen is nieuwbouw gezet dat bekleed is met 8 millimeter dikke vezelcementplaten.
De strookachtige vorm van de gebruikte cementplaat is een oud, traditioneel gegeven. Kijk maar eens naar de voorgevel van het Calmershuis, het eeuwenoude pand direct naast de bibliotheek in de Oude Boteringestraat. De cementkleur van de stroken is terug te vinden in de directe omgeving van het jongerencomplex: in raamkozijnen, siersteenlagen en in de zijgevel van het oude pand op de hoek van de Nieuwe Kijk in’t Jatstraat en de Grote Rozenstraat. Verhulsdonck gebruikte voor de bekleding van de nieuwbouw een modern bouwmateriaal dat in een traditioneel vormgegeven jasje is gegoten. Een fraaie mix van oud en nieuw.
Hetzelfde geldt voor het dak. De architect heeft twee traditionele dakvormen tegen elkaar gezet, een zadeldak (het stijl oplopende deel) en een mansardekap (het flauw hellende deel). Door de combi van die twee vormen is een moderne, asymmetrisch dakrand ontstaan dat tegelijkertijd vertrouwd, traditioneel oogt. De mansardekap zorgt er tevens voor dat het dak als het ware overvloeit in de zijgevel. En dat levert een mooie hoekoplossing op.
Het grote raam in de voorgevel heeft een aluminium kader dat zo’n 40 centimeter uit de wand steekt. Die uitstulping vormt een soort nis. Doel daarvan is dat er wat afstand ontstaat tussen exterieur en interieur zodat de bewoners wat meer privacy hebben. Het plaatsen van een nis in de gevel is een eeuwenoud beproefd middel om binnen en buiten enigszins van elkaar gescheiden te houden.
Verhulsdonck heeft drie hoge verdiepingen op een klein stukje oudbouw gezet. De fundering van de oudbouw moest zeker versterkt worden? ‘Nee, dat hoefde niet,’ antwoordt de architect. ‘De oudbouw, de vroegere garagewerkplaats heeft een casco van beton dat op zand staat, een zeer solide basis. Het casco en de zandondergrond zijn samen sterk genoeg om de houtskelet-nieuwbouw te dragen. En in plaats van dakpannen heb ik aluminium profielplaten gebruikt, een buitengewoon licht materiaal. Al met al heeft de nieuwbouw hetzelfde gewicht als de vroegere garagewerkplaats’.
Het jongerencomplex wordt bewoond door studenten en werkende jongeren. De bovenste verdieping bestaat uit twee woonwerk-ateliers. Dat is af te lezen aan de mansardekap waarin dakramen zijn aangebracht die het noorderlicht naar binnen laten.
Verhulsdonck onderscheidt twee vormen van jongerenhuisvesting: gemeenschappelijk wonen en zelfstandig wonen. ‘Als jongeren het ouderlijk huis verlaten, moeten ze eerst gemeenschappelijk gaan wonen. Dat maakt de overgang wat gemakkelijker. Ze zijn toe aan een zelfstandige woonvorm als ze wat rijper zijn’. De zes appartementen in de Oude Kijk in’t Jatstraat zijn zelfstandige woonvormen. Zo heeft ieder appartement een eigen badkamer en een eigen keukenblok. De plafonds zijn 3 meter hoog zodat er ruimte is voor stapelbedden. Deze bedden zijn zeer gewild onder jongeren omdat ze het vloeroppervlak vrij laten. ‘In tegenstelling tot ouderen mogen jongeren graag wat schuiven, willen ze regelmatig hun kamer anders inrichten. Je moet ze daarom flexibele ruimtes aanbieden,’ vindt Verhulsdonck, winnaar publieksprijs Dag van de Architectuur 2007.