Straatgevels toen en nu
Enkele maanden geleden betrokken de eerste bewoners hun spiksplinternieuwe woningen in de Paramaribo-, Suriname-, Coranthijne- en Marowijnestraat. De nieuwbouw, uitgevoerd in opdracht van woningcorporatie In, vormt het sluitstuk van tien jaar wijkvernieuwing in de West-Indische buurt.
Wicher van der Wal, van architectenbureau Scheffer & Van der Wal, ontwierp het opvallende geelkleurige woonblok in de Marowijnestraat. “Wat een verschil, vind je niet?” merkt Van der Wal schalks op. “Ruim anderhalf jaar geleden stond hier een uit donker baksteen opgetrokken complex. Nu staat er een blok dat bijna pijn doet aan je ogen omdat het zo helder van kleur is.”
“Nee,” ontkent de architect direct. “Ik heb niets tegen op donkere kleuren. Sterker nog, ik houd meer van donker- dan van licht gekleurd baksteen. Maar hier kon ik niet anders.” Van der Wal gebaart naar de overkant van de straat: “Het blok dat daar een aantal jaren geleden is gebouwd, is bijna wit. Ik kan dan moeilijk met een donkere kleur aankomen, dat zou vloeken. Dat zou het straatbeeld onrustig maken.”
Tijdens regenbuien spat modder op tegen de gevels. Daarom gebruikte Van der Wal voor het onderdeel van de straatgevel, de zogeheten plint, wél donker gekleurd baksteen. Vastgekoekte modder op een donkere ondergrond valt niet zo op en oogt daarom minder vies. Ook beschadigde plinten maken al gauw een groezelige indruk vindt de architect. “Dat krijg je al snel als er fietsen tegen de muur worden gegooid. Daarom heb ik voor de plint een zeer harde baksteen gebruikt. Knal maar eens een solide mountainbike tegen de muur: de fiets gaat gegarandeerd kapot, het baksteen blijft onbeschadigd.”
Van der Wal laat zich lovend uit over de architectuur die voorheen het aanzicht van de Marowijnestraat bepaalde. “Gebouwd in 1949-1950, ontworpen door architectenbureau Klein,” weet hij. “Prachtige architectuur was dat: woonblokken die voor én achter, onder én boven duidelijk waren afgerond. Blokken die waren ‘omlijst‚, alsof het schilderijen waren. Straatgevels die veel dieptewerking hadden omdat bouwelementen afwisselend voor- én achteruitsprongen. Eigenlijk doodzonde dat het is afgebroken. Maar ik heb er erg veel van geleerd. In mijn ontwerp heb ik diverse ideeën van Klein opgenomen.”
Zo wilde Van der Wal, evenals Klein, ook een straatgevel met veel dieptewerking. Daarom liet hij de voordeuren terug plaatsen en de keukenblokken vooruitspringen. Een praktisch voordeel daarvan is dat je vanuit de keuken ziet wie er op de bel drukt én dat je tevens de straat kunt overzien. “Met als fevolg dat je wat sneller in contact komt met andere straatbewoners.”
In de bovendeel van de straatgevel, waarachter slaapkamers liggen, liet de architect uitstekende muurdammen (bakstenen richeltjes) plaatsen. Die muurdammetjes zorgen voor dieptewerking en zijn daarnaast ook nog eens een praktisch omdat ze als lamellen fungeren. Van der Wal weet het zeker: “Vanaf de straat kijk je zomaar de slaapkamers in, die muurdammetjes garanderen privacy. Ze maken directe inkijk vanaf de doorgaande straat onmogelijk.”
De voormalige architectuur van Klein was gedetailleerd: ingenieuze metselverbanden en fraaie portiekversieringen in de vorm van geglazuurde tegeltjes. Van der Wal verzucht: “Die ambachtelijke bewerking van vroeger, al die ingenieuze details zijn tegenwoordig gewoonweg onbetaalbaar. Vooral die vroegere portiekversieringen, die geglazuurde tegels spraken me aan.”
“Deze versieringen inspireerden mij om alle portieken te bekronen met stalen antennes, om elk portiekje te voorzien van een accent.” Van der Wal sluit af: “Beschouw het als een hulde aan Klein, een architect waarvan ik veel heb geleerd.”