Rivierenbuurt en Herewegbuurt
De Rivierenbuurt en Herewegbuurt, samen ook wel Herewegwijk genoemd, zijn gemengde buurten ten zuiden van de binnenstad van Groningen. De buurten bevinden zich aan weerszijden van de Hereweg, van oudsher een van de belangrijkste ontsluitingen van de stad Groningen. De wijk wordt aan de zuidkant doorsneden door de ringweg. Aan de noordzijde vormen de spoorlijn en het emplacement van het Hoofdstation NS de grens.
De wijk heeft een lange ontstaansgeschiedenis en kent fragmenten uit verschillende bouwperioden. Het oudste deel ontstond na de slechting van de vestingwerken en ligt ten oosten van de Hereweg op de voormalige vestinggronden. De Rivierenbuurt werd grotendeels gebouwd in de jaren ’20 en ‘30 van de vorige eeuw. De vroeg naoorlogse delen die er daarna bij kwamen, voegden zich binnen de vooroorlogse stedenbouwkundige structuur.
Direct grenzend aan de Hereweg zijn vroege voorbeelden terug te vinden van particuliere volkshuisvesting. Zo bouwde woningbouwvereniging Werkmanslust in 1886 aan de Achterweg en Driehovensteeg arbeiderswoningen. Die waren overigens wel bestemd voor de wat gegoede arbeiders. De ontwikkeling werd begin 20ste eeuw onderdeel van het eerste plan van uitbreiding van de gemeente: het Plan van Uitleg van de toenmalige directeur van gemeentewerken Mulock Houwer.
De Herewegwijk kent diverse grotere voorzieningen en groenstructuren, waaronder het Sterrebos, Openluchtzwembad De Papiermolen, een Rooms Katholieke begraafplaats en de FPC Dr. S. van Mesdagkliniek. De wijk is een mix van planmatige en spontane ontwikkelingen. Vooral langs de Parkweg is de opeenvolging van bouwperioden goed te herkennen. Bijzonder is dat een deel van de woningen na de oorlog werd afgebouwd in de typerende, naar Amsterdamse School neigende, naoorlogse stijl.
De Rivierenbuurt bevat verschillende nieuwe elementen, waaronder het recent gerealiseerde Dinkelpark. Rond een parkachtig structuur verrezen twee appartementencomplexen, deels op de plek van de voormalige busremise. Ook aan de overzijde van Dinkelpark vond enige jaren eerder al nieuwbouw plaats. Ook hier kwamen, bovenop een grote winkelruimte, appartementen.
De Grunobuurt
De Grunobuurt is grotendeels door de speciale woningbouwvereniging voor spoorwegpersoneel gebouwd. De wijk ligt ten zuiden van de Zeeheldenbuurt, direct aan de overzijde van het spoor. De meeste bebouwing vond plaats in de jaren ‘20 van de vorige eeuw en bevat ook naoorlogse elementen, voornamelijk aan de zuidkant van de Parkweg. Dit deel werd gebouwd op grond van vooroorlogse stedenbouwkundige inzichten en kenmerkt zich, net als het ‘oude’ deel, door gesloten bouwblokken in de stijl van de Amsterdamse School.
De straatnamen verwijzen naar wetenschappers en uitvinders. Typerend voor de Grunobuurt zijn de kleine voortuinen, omzoomd met ligusterhagen. De bebouwing langs de Parkweg is gebouwd op particulier initiatief. Tegenover deze woningen staat de Vensterschool Parkweg, een markant schoolgebouw van de voormalig stadsarchitect S.J. Bouma.
Grunobuurt-Noord, gelegen tussen de Parkweg en de spoorlijn, zal de komende jaren grondig worden gerenoveerd. Daarbij zal veel van de vooroorlogse bebouwing wijken voor nieuwbouw.
De Laanhuizen
De Laanhuizen neemt een bijzondere plek in binnen de Groninger woningbouwgeschiedenis: het is de eerste woonwijk die particulier werd ontwikkeld. Zonder dat de gemeentelijke dienst Stadsuitbreiding en Volkshuisvesting er aan te pas kwam, verscheen de wijk in de jaren ‘50 waarin de nationale overheid de woningmarkt domineerde en de termen ‘vrije markt werking’ of ‘speculatie’ nog nauwelijks betekenis hadden. De straten zijn vernoemd naar begrippen uit de Tweede Wereldoorlog zoals Illegaliteitslaan en Verzetstrijderslaan.
De stedenbouwkundige structuur van De Laanhuizen is voortgekomen uit een voor Groningen vernieuwende manier van verkavelen. Het gebied kreeg een in zichzelf gekeerde structuur van stroken en herhaalde eenheden. Het sociale gedachtengoed (de wijkgedachte) is buiten het ontwerp gelaten; van een wijkhart is geen sprake.
Ondanks de heldere en consistente verkaveling van de wijk is geen samenhangend, integraal ontwerp ontstaan: de groenstructuur is niet in het uitbreidingsplan geïntegreerd en de aansluiting bij de bestaande omgeving (de vooroorlogse bebouwing en het Stadspark) is slecht. Bijna alle geplande winkels en bedrijven en ook het wijkgebouw zijn door kostenbesparingen tijdens de realisatie niet van de grond gekomen.