Arbeiderswoningen
Omdat woningbouwcorporaties en particuliere ontwikkelaars het laten afweten, geeft de gemeente in 1918 en 1919 het goede voorbeeld met de bouw van een eerste serie arbeiderswoningen in het Rode en Blauwe Dorp. En inderdaad, daarna komt de woningbouw in de Oosterparkwijk langzaam op gang, met de corporaties als belangrijke trekkers. Toch blijft er een doelgroep buiten de boot vallen. Veel corporatiewoningen blijken nog te duur voor de laagstbetaalde Groningers. Daarop haalt de gemeente in 1926 het eigen woonbedrijf weer van stal. Naast het Blauwe Dorp 97 bouwt dat 368 woningen en drie winkels. Een jaar later gevolgd door nog eens 343 woningen en vijf winkels.
De arbeiderswoningen ten noorden van het Lindenhof, waaronder die aan de Zonnebloemstraat, de Goudsbloemstraat en het Stokroosplein, worden ontworpen door gemeente-architect Adriaan van Wissen, en niet door Siebe Jan Bouma, zoals lang is gedacht. Zeker voor die tijd, en met het oog op de doelgroep, zijn ze ruim van opzet met markante poorten en koppen aan de Lindelaan en de Irislaan. Bouma houdt hij zich meer bezig met het ontwerp van de woningen ten zuiden van de Lindenhof, waaronder de portiekwoningen aan de Hortensialaan. Ook ontwerpt hij de politiewijkpost met consultatiebureau en twee bovenwoningen op de hoek van de Zaagmuldersweg en de Hortensialaan, en iets verderop de dubbele school aan de Heesterpoort. Beide worden ingezet als stedenbouwkundig accent en inleiding op de buurt.
Hoewel ze overduidelijk een eigen karakter hebben, zijn de woningen in de Bloemenbuurt, zoals de buurt tegenwoordig wordt genoemd, verwant aan de stijl van de Amsterdamse School. Niet gek want Bouma en Van Wissen halen hun inspiratie uit het woningcomplex de Dageraad in Amsterdam Zuid van Michiel de Klerk en Piet Kramer. Ook verwerken ze invloeden uit de Amsterdamse Transvaalbuurt, waarvoor H.P. Berlage het stedenbouwkundig ontwerp had gemaakt.
Kenmerkend aan het werk van Bouma en Van Wissen is de sterke samenhang tussen stedenbouw, architectuur en groeninrichting. Dat uit zich in de afwisseling tussen hogere en lagere woningblokken, de positionering van de buurtvoorzieningen op hoeken, de toepassing van poortgebouwen met mooie zichtlijnen en de tuindorp-achtige inrichting van de straten.
Overigens maken Bouma en Van Wissen hun plannen op het moment dat Berlage samen met de directeur gemeentewerken H.P.J. Schut werkt aan een nieuw uitbreidingsplan voor Groningen. Wellicht nog een verklaring voor de sterke samenhang in de architectuur en stedenbouw die zo kenmerkend is voor het werk van Berlage.
Locatie
Fuchsiahof 1-23, Stokroosplein 1-43, 2-22, Geraniumhof 1-23, 2-24, e.o.
Jaar
1928
Opdrachtgever
Gemeente Groningen
Plaats
Groningen