Selwerderhof met oude en nieuwe aula
Omdat begraafplaats Esserveld aan de zuidkant van de stad vol begon te raken, gaf de gemeente in 1939 opdracht om ten noorden van de stad een nieuwe begraafplaats, Selwerderhof, aan te leggen. Door het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog kon de begraafplaats echter pas in 1949 gerealiseerd worden, wel naar het oorspronkelijke ontwerp van L.W. Copijn uit 1939, met aanvullingen van J. Vroom jr. uit 1946. De nieuwe begraafplaats lag toen nog ver van de stad: de naoorlogse uitbreidingswijken Selwerd (1963) en Paddepoel (1965) waren er nog niet.
Begraafplaats Selwerderhof heeft een oppervlak van 24 hectare en bestaat uit een aantal ‘velden’, gegroepeerd langs een centrale hoofdas en een aantal zij-assen. Op het terrein staan twee aula’s, beide ontworpen door J.H.M. Wilhelm, die destijds als architect werkzaam was bij de dienst Gemeentewerken.
De eerste aula werd tussen 1949-1951 gebouwd en was eigenlijk als tijdelijke oplossing bedoeld. De financiële middelen voor een grotere aula ontbraken eind jaren ’40 nog. De aula kon onderdak bieden aan rouwdiensten tot slechts veertig personen. In 1964 was de tweede, grotere aula klaar. Met het gereedkomen van de grote aula, werd de eerste buiten werking gesteld en jarenlang als opslagruimte gebruikt. Kenmerkend voor het gebouwtje is de 15-zijdige, geometrische, bijna cirkelvormige, plattegrond. Wie erom heen loopt, ziet verschillende slanke, holle kolommen van gewapend beton die samen de constructie vormen. De gevel-vlakken zijn opgemetseld uit gele baksteen. Aan de achterzijde bevindt zich een hoekige uitbouw die voorheen als opbaarruimte diende. Aan weerszijden hiervan bevinden zich de toiletten, die alleen van buitenaf toegankelijk zijn. Het gebouw is afgedekt met een betonplaat waarin een bijzonder vijfhoekig raam met glazen bouwstenen is verwerkt. Het vijfde hoekpunt staat symbool voor de hemel.
Tijdens renovatiewerkzaamheden bleek de oude aula nog in zeer gave staat. Slechts enkele herstelwerkzaamheden hoefden te worden uitgevoerd, zoals de reparatie van de betonlaag en het vervangen van de dakbedekking. Al snel kreeg het gebouwt een nieuwe bestemming: het werd een theehuis. Bijzonder om te vermelden is dat het een van de eerste herbestemmings-/renovatieprojecten van na-oorlogs cultureel erfgoed in Groningen is. Uiterlijk veranderde het gebouw alleen van kleurstelling en kregen de nog aanwezige stalen kozijnen hun oorspronkelijke rozerode kleur terug. Ook van binnen is er weinig veranderd. In plaats van kruiwagens en schoppen staat er nu een buffet met zithoekjes. In het interieur, zoals de tafel, de vloer en het dakraam, is geprobeerd de oorspronkelijke plattegrond zo veel mogelijk terug te laten keren.
Tijdlijn
1949
Daadwerkelijke bouw na aanvullingen J. Vroom op oorspronkelijk ontwerp L.W. Copijn uit 1939
Ontwerpers:
J. Vroom
Locatie
Iepenlaan 204
Jaar
1949
Plaats
Groningen