Stadsmarkering S01 Gate Tower Clio
Toen Kurt W. Forster aan een Nederlandse ingenieur (die naast hem zat in het vliegtuig) vroeg waar hij aan dacht bij de stad Groningen, was het prompte antwoord: “Een heleboel aardgas en landbouw.” Die woorden hebben Forster niet meer losgelaten en in belangrijke mate zijn bijdrage bepaald voor de stadsmanifestatie Stadsmarkering, in 1990 ter gelegenheid van het 950-jarig bestaan van Groningen georganiseerd.
Elektriciteitsmasten, die op reis vanuit het drukke zuidwesten naar het weidse noorden steeds opvallender worden in het landschap, zijn fysieke representaties van abstracte werelden. Dat idee heeft Forster vastgehouden in de uitwerking van zijn project dat door Daniel Libeskind, die het masterplan heeft bedacht, werd verbonden aan Clio, de muze van de geschiedenis.
Forster zet een herinneringsbaken neer dat zowel banaal als bijzonder is. De hoogspanningsmast zelf is zo alledaags dat ze nauwelijks opvalt, maar bij nadere inspectie wordt duidelijk dat Forster het onzichtbare verstrijken van de tijd er op subtiele wijze aan heeft opgehangen. Zeven vlammen staan voor de zeven dagen van de week; in het oorspronkelijke plan was zijn ‘gate tower clio’ uitgerust met echte gasbranders, maar dat bleek onbetaalbaar. Forster koos toen aluminium windvanen in de vorm van vlammen. Beschilderd met reflecterende verf, lichten deze vlammen overdag op in het zonlicht en ‘s avonds in de schijnwerpers.
Om 10.40 uur ‘s morgens en 10.40 uur ‘s avonds licht het getal 1040 op. Dat is het jaartal waarop de stad Groningen voor het eerst bij naam wordt genoemd in een akte. De toren staat op een eilandje in het water, waarmee de strijd van Groningers tegen overstromingen wordt gesymboliseerd. Vanaf de A28 is de mast al van verre zichtbaar: voor talloze forensen die dagelijks deze stadspoort passeren, worden tijd en ruimte gemarkeerd. Ze rijden de stad binnen en de stad weer uit: alweer is er een dag voorbij.
Locatie
Hoornsedijk
Jaar
1990
Opdrachtgever
Gemeente Groningen
Ontwerp
Plaats
Groningen