Tweede Christelijke HBS met conciërgewoning
De Tweede Christelijke HBS is de opvolger van de Christelijke H.B.S. aan de Grote Rozenstraat 38 (1923). Die laatste blijkt na de oorlog veel te klein, waarop de Vereniging voor Christelijk Middelbaar Onderwijs een terrein aankoopt aan de Admiraal de Ruyterlaan en de spoorlijn richting Delfzijl, in de zuidwesthoek van de Zeeheldenbuurt. De Admiraal de Ruyterlaan doet dan nog dienst als rondweg, volgend uit het uitbreidingsplan van H.P. Berlage (1928).
 
In het nieuwe gebouw in de Zeeheldenbuurt moet naast een jongens H.B.S. ook een Middelbare Meisjesschool worden opgenomen. De opdracht gaat naar het architectenbureau Van Wijk & Broos. Aanvankelijk voert Cornelis van Wijk de regie over het project, maar na diens overlijden neemt zijn partner Derk Broos het over. Voor de uitwerking gaat hij in 1954 een samenwerking aan met collega-architect R. Offringa. 
 
Naast de school en de conciërgewoning wordt er een botanische tuin aangelegd. Ook de openbare ruimte aan de voorzijde is onderdeel van het totaalontwerp. Kwaliteit staat in de hele ontwikkeling voorop. Zo wordt in de bestekken vermeld dat alleen materialen van de eerste soort worden gebruikt: “van de beste kwaliteit en afwerking”.
 
Volgend uit de percentageregeling beeldende kunst die aan het begin van de jaren vijftig van rijkswege wordt ingevoerd, wordt 1% van de bouwsom besteed aan kunst. De Vereniging voor Christelijk Middelbaar Onderwijs koopt daarop enkele werken aan van bekende Ploeg-kunstenaars als Jan Altink, Wobbe Alkema, Jan Jordens en Ekke Kleima. 
 
Beeldhouwer Wladimir de Vries (1917-2001) ontwerpt speciaal voor de school een bronzen beeldje, annex fonteintje, van een brandweermannetje bij de vijver op de binnenplaats. Voor de hoofdingang ontwierp hij twee zandsteenreliëfs van een jongen en een meisje. Op de zijgevel, boven het bordes van de directeur, wordt een gevelsteen aangebracht met daarop de tekst “een ander deel viel in goede aarde”. Ook deze is van de hand van Wladimir de Vries.
 
In 1965 neemt de school een deel van het terrein van de aangrenzende speeltuinvereniging ‘Kindervreugd’ over ten behoeve van een uitbreiding met 16 leslokalen en een tweede gymnastieklokaal. De uitbreiding wordt ontworpen door R. Offringa die op dat moment onderdeel is van het Bureau voor Architectuur en Ruimtelijke Ordening, waar Pit van Loo en Sikke van der Meij zijn naaste collega’s zijn. In 1968 krijgt de school ook de naam Augustinuscollege, vernoemd naar de kerkvader Augustinus. De van oorsprong gereformeerde school krijgt vanaf dat moment een bredere protestants christelijk inslag. 
 
In 1974 wordt de school verder vergroot door Van Loo en van der Mei. De uitbreiding bestaat uit drie blokken die op het driehoekige terrein grenzend aan de groenstrook langs het spoor Groningen-Delfzijl zijn geplaatst. Ze zijn als een gespiegelde ‘L’ aan elkaar geschakeld. Het onderwijsblok bestaat uit een hoogbouw van vier bouwlagen en het verbindingsblok uit laagbouw van twee bouwlagen.

Tijdlijn

1957
Eerste bouwdeel
1965
Uitbreiding met 16 leslokalen en een tweede gymnastieklokaal
Ontwerpers: R. Offringa
1974
Grote uitbreiding

Locatie

Admiraal de Ruyterlaan 37

Ook bekend als

Augustinuscollege

Jaar

1957

Opdrachtgever

Vereniging voor Christelijk Middelbaar Onderwijs

Plaats

Groningen

Status

Gemeentelijk monument

Huidige functie

Onderwijs