In 1903 koopt Jacomijna Hooites-Meursing, sinds 1877 weduwe van strokartonfabrikant Roelof Hooites, een kavel aan de singel. Als grootaandeelhouder van het Hooites-concern wil ze er een villa laten bouwen die past bij haar status. 

Op zoek naar een architect komt ze uit bij A.Th. van Elmpt die al verschillende jugenstilpanden heeft gebouwd. Om inspiratie op te doen mag hij op kosten van Hooites-Meursing op reis door West-Europa. Hij komt terug met talloze schetsen van Jugendstildetails en monsters van Bremer zandsteen en bijzondere marmersoorten. Van Elmpt ontwerpt vervolgens een rijk gedecoreerde stadsvilla. De buitengevels bestaan uit witte verblendsteen en krijgen karakter door de fraaie balustrades, vensteromlijstingen en spekranden van Bremer zandsteen. De zuilen onder de balkons zijn van graniet. 
Typerend voor de Groninger Jugendstil zijn grote tegeltableaus. De voorstellingen verwijzen naar de planten- en dierenwereld en de strokartonfabricage. Ook het interieur is rijk met glas-in-loodramen, gekleurde ruitjes van geslepen glas en houtsnijwerk. In 1947 zet de familie de villa te koop en komt het in handen van het Diaconessenhuis die er een kraamkliniek van maakt. Dan krijgt de villa de naam Huize Tavenier, zoals vrijwel iedere Groninger het kent.