Pelstergasthuis
Het “Convent van den Hilghen Gheeste,” tegenwoordig Pelstergasthuis, is het oudste gasthuis van de stad. Het wordt voor het eerst genoemd in 1267, wanneer Paus Clemens IV toestemming geeft voor de bouw van een kapel met begraafplaats. Niet veel later wordt er bij de kapel een ziekenzaal gebouwd waar pelgrims, zwervers en armen worden verpleegd. Zogenaamde ‘behoeftigen’ vinden in het gasthuis een tehuis. Voor reizigers zijn er aparte kamers. In de zestiende eeuw groeit het aantal bewoners sterk. De ziekenzaal wordt verkocht en de zorg richt zich voortaan enkel op ouderen. Het geld van de verkoop wordt besteed aan een verfraaiing en uitbreiding van het gasthuis. In die tijd is het gasthuis een stuk groter dan nu. Zo liggen aan de zijde van de Nieuwstad grote voorraadschuren en strekken de moestuinen zich uit richting de Vismarkt. In de loop der eeuwen is het gasthuis talloze malen verbouwd. Tijdens de laatste grootschalige renovatie zijn de kapel en de achttiende-eeuwse voogdenkamer in ere hersteld. De kapel beschikt over een prachtig orgel van Albertus Antoni Hins uit 1774 en de oudste klok van Groningen, vervaardigd in 1459.
 
Overvloed aan gasthuizen
Groningers noemen al hun hofjes gasthuizen, ook al zijn ze van oudsher geen gasthuis. Alleen al in de binnenstad tref je er meer dan twintig. Diverse zijn ontstaan in de middeleeuwen, vaak als refugium van de grote kloosters op het Groninger Hogeland. Ook in de achttiende en negentiende eeuw komen er nog tal van hofjes bij. In de twintigste eeuw zet Groningen de traditie voort. Zo tref je gasthuizen in de Korrewegwijk, de Oosterparkwijk en de Oosterpoort. 

Locatie

Pelsterstraat 41-47

Jaar

ca. 1267

Ontwerp

onbekend

Plaats

Groningen

Status

Rijksmonument