Het club-en botenhuis van de Groninger Roeivereniging de Hunze ligt aan een verbreding van het Verbindingskanaal, centraal tussen binnenstad en stationsgebied. Al decennia voordat het woord uitgevonden werd gaf dit gebouw en de erbij behorende aktiviteiten inhoud aan het begrip, recreatieve stad. De verbreding van het water biedt de botenvereniging een beschutte plek terzijde van het tracee voor de beroepsvaart. Eerder lag hier het ook door van Linge ontworpen botenhuis van Aegir (1929), dat door oorlogsgeweld verging. De waterruimte heet zwaaikom, en bij het ontwerp moest dan ook rekening gehouden worden met de benodigde zwaairuimte voor schepen om de centraal in het water staande ducdalf. Centraal gelegen in de zuidelijke singelstrook, in 1878 ontworpen door de haagse architect Bert Brouwer, biedt deze ruimte uitzicht van de oude stad naar buiten.

 

Het gebouwtje ligt in de hoek van de zwaaikom en de knik van de oever is mooi verwerkt in de plattegrond. In de knik ligt een wenteltrap als scharnier. Het botenhuis ligt op het niveau van het water en de clubruimtes liggen op de bovenverdieping. Er is een flink niveauverschil tussen de weg en het water omdat het Verbindingskanaal hier de Hondsrug doorsnijdt. Door dat niveauverschil is de bovenverdieping met een brug direkt vanaf de weg bereikbaar en ligt hier de entree. De loggia biedt ruimte voor de fietsen. Het gebouw vormt een levendige achtergrond voor de watersportaktiviteiten.

 

Met houten steigers en op de bovenverdieping een uitkragend balkon richt het zich naar het water en de zon. Het dak is een dunne, flauw gebogen beton-plaat: hoog aan de waterkant en lager aan de Singelkant. Het rust op in het zicht gehouden betonportalen, die een ritme vormen. Die opzet draagt bij aan het beeld van een niet pretentieus, aantrekkelijk paviljoen. In 1960 is het gebouw door van Linge uitgebreid. In 1985 is de wherryloods uitgebreid en het gebouw intern ver bouwd door het buro ir. A. van Linge &Kleinjan. Het botenhuis, werd, samen met de ernaast gelegen voorzieningen van de moterboot-club, afgebroken in verband met de daar geplande nieuwbouw van het Groninger Museum, dat in 1994 gereedkwam.