Deze winkel met bovenwoning wordt in 1902 gebouwd in opdracht van B. Datema naar ontwerp van architect Kornelis Henricus Holthuis. Datema vestigt er zijn Oesterhuis dat daarvoor een plek heeft aan de Grote Markt. Het pand behoort tot een reeks van drie panden tussen de Grote Markt en de Stalstraat die een middeleeuwse oorsprong hebben. Bij de bouw zijn mogelijk restanten van een oudere voorganger hergebruikt. 

 

Holthuis ontwerpt de winkel in een voor die tijd typerende overgangsstijl. Kenmerkend zijn de hardstenen banden in de bruine bakstenen gevel en de segmentbogen boven de vensters die gespiegeld worden in de smalle boograampjes. De gevel wordt verder verrijkt met uitgemetselde lisenen, een kroonlijst met profielstenen afgewisseld met hardsteen en een gemetselde dakkapel voorzien van een tuitgeveltje met natuurstenen schouders, afdekplaten en top. Het pand is niet helemaal conform de tekening uit 1902 uitgevoerd. Zo krijgt het huis een schilddak in plaats van een plat dak en wordt de geplande erker op de tweede bouwlaag niet uitgevoerd. 

 

In 1927 verbouwen Kuiler & Drewes het pand in opdracht van R. Reitsema tot een kapperszaak. De architecten veranderen de pui en de indeling van de eerst bouwlaag. Ook wordt de vloer van het voorste deel van de beletage verlaagd. De pui van Kuiler & Drewes wordt uitgevoerd in teakhout en staat op een zwarte hardstenen sokkel. De hoekpenanten zijn bekleed met teakhout en voorzien van zware geometrisch vormgegeven consoles. Beide teakhouten deuren zijn verbijzonderd met opgelegde panelen in de trant van de Amsterdamse School. 

 

Ook het interieur bevat nog veel originele delen, van kleurig glas-in-lood en binnendeuren in Amsterdamse Schoolstijl tot stucplafonds, een houten schouw en een wasbakje met invloeden vanuit de Jugendstil.