Kort na de aanleg van de Oosterhaven geeft de N.V. Het Groninger Veem opdracht tot de bouw van een pakhuiscomplex voor de op- en overslag van (on)bewerkte landbouwproducten: van graan, mais en zaai- en pootgoed tot roggemeel, melkpoeder en tropische gom copal. In hun ontwerp verwerken Klaas Hoekzema en Gerrit Nijhuis ambachtelijke elementen met classicistische stijlkenmerken, zoals de forse kroonlijst. 

Het imposante complex straalt optimisme uit, passend bij een tijd waarin het Groningen voor de wind gaat. Aan het eind van de negentiende eeuw neemt de Elevator Maatschappij Groningen (E.M.G.) het pakhuis over. Dat laat in 1955 recht voor het pakhuis een administratiekantoor bouwen naar ontwerp van Nijhuis & Reker. Tot 1981 blijft het pakhuis in gebruik. Daarna wordt het omgebouwd tot 72 woningen voor een- of tweepersoonshuishoudens, ook wel HATeenheden genoemd. Aan de buitenzijde zijn de hijsdeurtraveeën van halfronde balkons voorzien. 

Verderop aan de Oosterkade staan nog vele andere havengerelateerde gebouwen waaronder het kantoor van de havenmeester van Gunnar Daan (1990), het op oude pakhuizen geïnspireerde Harbour House van de Zwarte Hond (2006) en Cohousing Oosterkade van KAW (2016).