Centrum – 17e-eeuwse uitleg
Tot het begin van de 17de eeuw groeide de stad binnen de grenzen van de huidige Diepenring. Daarna was aan de noord- en oostzijde een uitbreiding nodig, inclusief nieuwe vestingwerken voor de gehele stad. Die bestonden uit een aaneengesloten aarden wal met 17 zogenaamde ‘dwingers’: als het ware uit die wal springende bastiljons. Deze nieuwe vestingstructuur vormde tot ver in de 19de eeuw de begrenzing van de stad. Groei werd opgevangen in de bestaande stad en in een 'uitleg' rond de huidige Nieuwe Ebbingestraat en Nieuwe Boteringestraat.
Medio 1800 begon de stad tegen de fysieke grenzen van de vestingwerken aan te lopen. Er was niet genoeg ruimte om de toename van inwoners en de groei van handel op te vangen. In 1874 werd besloten tot een ontmanteling van de vestingwerken, die overigens geen gemeentelijk maar rijkseigendom waren. Buiten de vesting bouwen was tot dat jaar met het oog op militaire motieven niet toegestaan, al waren hier en daar wel bouwwerken buiten de vesting verschenen: een stationsgebouw en een sloppenwijk ter hoogte van de huidige Oosterpoort.
Na het akkoord over de ontmanteling van de vestingwerken lag de nadruk in hoofdzaak op de aanleg van groenvoorzieningen, pleinen, vaarwegen, havens en de bouw van herenhuizen en villa’s langs nieuw aangelegde singels. In deze periode werd ook een gestart met de aanleg van het Noorderplantsoen dat in grote lijnen de structuur van de voormalige omwalling volgt. Ondanks de extra beschikbaar gekomen bouwgrond groeide de stad in deze periode niet noemenswaardig. Kaarten uit deze tijd laten grotendeels dezelfde contouren zien als die rond 1800. Pas aan het begin van de 20ste eeuw kwam de groei op gang en verschenen rond het centrum nieuwe uitbreidingen van enige omvang.
Medio 1800 begon de stad tegen de fysieke grenzen van de vestingwerken aan te lopen. Er was niet genoeg ruimte om de toename van inwoners en de groei van handel op te vangen. In 1874 werd besloten tot een ontmanteling van de vestingwerken, die overigens geen gemeentelijk maar rijkseigendom waren. Buiten de vesting bouwen was tot dat jaar met het oog op militaire motieven niet toegestaan, al waren hier en daar wel bouwwerken buiten de vesting verschenen: een stationsgebouw en een sloppenwijk ter hoogte van de huidige Oosterpoort.
Na het akkoord over de ontmanteling van de vestingwerken lag de nadruk in hoofdzaak op de aanleg van groenvoorzieningen, pleinen, vaarwegen, havens en de bouw van herenhuizen en villa’s langs nieuw aangelegde singels. In deze periode werd ook een gestart met de aanleg van het Noorderplantsoen dat in grote lijnen de structuur van de voormalige omwalling volgt. Ondanks de extra beschikbaar gekomen bouwgrond groeide de stad in deze periode niet noemenswaardig. Kaarten uit deze tijd laten grotendeels dezelfde contouren zien als die rond 1800. Pas aan het begin van de 20ste eeuw kwam de groei op gang en verschenen rond het centrum nieuwe uitbreidingen van enige omvang.